Als je vogels in je tuin wilt, zijn er drie dingen belangrijk om in gedachten te houden. Ze hebben voedsel, veiligheid en broedplaats nodig. Elke soort heeft daarbij zijn eigen wensen wat voedsel en nestplaats betreft. Door te kiezen voor bomen en struiken in verschillende hoogtes, bied je nestgelegenheden voor verschillende vogelsoorten.

Grote vogelbossen kunnen 500 tot 1000 m2 beslaan maar ook in een kleine tuin kan je een vogelbosje aanleggen van 6 à 10 m2. Kies dan voor kleine boomsoorten die maximum 5 tot 6 m hoog worden.

Vogelbos

Wat is de meerwaarde van een vogelbosje?

In een vogelbos vinden vogels voedsel in de vorm van bessen. Het is daarom cruciaal dat de bomen en struiken die je plant elkaar opvolgen in bessendracht. Zo hebben de vogels de hele winter voedsel.

Doordat een vogelbos uit inheemse soorten bestaat, leven er ook veel insecten op deze bomen. Die insecten zijn in de zomermaanden belangrijk voor de insectetende vogels en hun jongen.

Bovendien kan je zelf sommige bessen uit het voedselbos gebruiken. Denk maar aan vlier en sleedoorn. Van de rijpe bessen van lijsterbes kan je confituur maken, ze bevatten een hoog pectinegehalte. Enkel zoete, rijpe bessen mogen gebruikt worden, anders krijg je last van je maag. De variëteit ‘Edulis’ bevat minder zure stoffen.

Wat zet je in een vogelbosje?

Een vogelbosje is compact en na verloop van jaren ook dicht van structuur. Centraal zet je hogere bomen terwijl je aan de rand struiken plant. Combineer verschillende soorten. Hoe meer variatie, hoe meer biodiversiteit! Hieronder vind je tal van mogelijkheden waartussen je kan kiezen.

Wilde kardinaalsmutsWilde kardinaalsmuts

Voorbeelden voor in het midden van het perceeltje:

  • Veldesdoorn of Spaanse aak (Acer campestre): 15-20 m, alle bodemtypes behalve droge zandgrond, van mei tot oktober gevleugelde vruchtjes.
  • Sporkehout, vuilboom (Frangula alnus): 3 – 6 m, alle bodemtypes behalve kleigrond, bessen van juli tot september.
  • Lijsterbes (Sorbus aucuparia): 8-12 m, alle bodemtypes, rode bessen van juli tot oktober.
  • Gewone vlier (Sambuxus nigra): 3 – 7 m, weinig eisend, bessen van augustus tot oktober.
  • Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna): 6 - 8 m, alle bodemtypes, vochtige grond, bessen van augustus tot oktober.
  • Tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata): 4 - 6 m, vochtige zand-leemgrond, bessen van augustus tot oktober.
  • Wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus): 4 - 6 m, weinig eisend, bessen van september tot oktober.
  • Wilde Liguster (Ligustrum vulgare): 2 – 4 m, vochtige leemgrond, bessen van september tot november.
  • Inheemse vogelkers (Prunus padus): 8-15 m, vochtige grondsoorten, in het najaar donkerblauwe vruchten.
  • Winterlinde (Tilia cordata): 18 – 20 m, alle bodemtypes, in de nazomer kleine, ronde vruchtjes met een vleugeltje,
  • Boswilg (Salix caprea): 8– 10 m, alle bodemtypes behalve zandgrond, vochtig.
  • Boskers (Punus avium): 15-20 m, alle bodemtypes, rijpe kersen in juni.

MeidoornMeidoorn

Voorbeelden voor aan de rand in volgorde van vruchtperiode

  • Bosaalbes (Ribes rubrum of Ribes nigrum): 1 – 2 m, humusrijk, bessen in juli en augustus.
  • Gele kornoelje (Cornus mas): 2 – 4 m, alle bodemtypes, bessen in augustus en september.
  • Rode kornoelje (Cornus sanguinea): 2 – 4 m, alle bodemtypes, bessen in augustus en september.
  • Wilde appel (Malus sylvestris): 6-10 m, alle bodemtypes, humusrijk, 3 cm grote, wrange vruchten in de herfst.
  • Hondsroos (Rosa canina): 2 – 5 m, alle bodemtypes, rozebottels van augustus tot februari.
  • Gelderse roos (Viburnum opulus): 1.5 - 3 m, alle bodemtypes maar vochtig, bessen van augustus tot februari.
  • Hazelaar (Corylus avellana): 3 – 4 m, weinig eisend, noten vanaf begin september.
  • Mispel (Mespilus germanica): 4 – 6 m, alle bodemtypes, eetbaar laat in de herfst.
  • Sleedoorn (Prunus spinosa): 2.5 – 4 m, alle bodemtypes, bessen zijn eetbaar na vorst

Hoe bomen en struiken planten in een vogelbos?

  • Tussen half november en half maart kan je een vogelbos aanplanten, als het niet vriest.
  • Kies voor tweejarige planten die 60-80 cm hoog zijn bij aankoop.
  • Aangekocht plantgoed moet zo snel mogelijk worden geplant of tijdelijk ingekuild om te vermijden dat de kale wortels uitdrogen.
  • De ondergrond moet voldoende luchtig zijn.
  • Plant de bomen die het hoogst worden in het midden en zet aan de rand lagere struiken.
  • Zet de bomen en struiken 1.5 m bij 1.5 m van elkaar. Je kan ze aanplanten in een vierkantsverband of driehoeksverband.
  • Plant niet te diep: ze mogen niet dieper staan dan ze in de kwekerij stonden. Je ziet dit op de stam van de boom.
  • Geef de bomen en struiken voldoende water na het aanplanten.

Tip: Heb je een grote oppervlakte beschikbaar voor een vogelbos, dan plant je best meerdere bomen van dezelfde soort in groep van 5 tot 7 stuks bij elkaar. Zo voorkom je dat langzaam groeiende soorten worden overgroeid door snel groeiende soorten.

Vierkantsverband
Bovenaanzicht vierkantsverband

Bovenaanzicht driehoeksverband

Boomstronk

Hoe een vogelbos onderhouden?

De eerste twee jaren na de aanplant is het belangrijk om het perceel vrij te houden van braam en brandnetel die de jonge bomen en struiken kunnen overgroeien.

Na 5 à 6 jaar zal het vogelbos meer gesloten worden en gaan takken van bomen en struiken elkaar raken. Je kan dan snoeien waar het nodig is. Snoei altijd buiten het broedseizoen dus niet tussen half maart en half juli.

Na 10 jaar is het nodig om de sterkste groeiers in het vogelbos in te perken en het bos te verlichten. In het midden van het bos moet op dat moment tussen een vijfde en een derde van de krachtigste groeiers worden afgezaagd, tot ongeveer 30 cm boven de grond. Dit creëert meer licht en ruimte voor de minder krachtige groeiers om zich verder te ontwikkelen. De afgezaagde stronken zullen opnieuw uitlopen en meer vertakkingen krijgen. Aan de randen van het bos doe je hetzelfde met de dikste struiken om de concurrentie in te tomen. Deze snoei doe je tijdens de winterperiode als er geen bladeren aan de bomen zitten.

Dood hout is van groot belang in een vogelbos, omdat het veel insecten aantrekt die op hun beurt dienen als voedsel voor vogels. Stapel afgevallen takken en snoeihout op een stapel of maak een takkenril. Dit biedt weer extra schuilplaatsen voor insecten en dieren. Dik hout mag afgevoerd worden.

Tip: Versnipper geen snoeihout in een vogelbos. Dit verrijkt de bodem en stimuleert de groei van brandnetels.

Ook interessant om te lezen: