Mierennesten zijn vaak fascinerend in hun structuur en variëren afhankelijk van de soort en de omgeving. Ze kunnen op de grond, in bomen, of zelfs in gebouwen voorkomen.

In dit artikel beschrijf ik hoe een mierennest er van buiten en van binnen kan uitzien.

Mierennest aan de buitenkant

Mierennest in de tuin

Een mierennest ziet er aan de buitenkant ook niet altijd hetzelfde uit. Mieren in het gazon creëren meestal kleine opgehoopte zandhoopjes.

In de siertuin kunnen bodembedekkers of andere sierplanten volledig onder een mierenhoop terecht komen. Ook potplanten kunnen last hebben van een mierennest.

De meest opvallende nesten zijn misschien wel de heuvelachtige mierennesten die je in het bos tegenkomt. Zulke nesten worden gebouwd door bosmieren.

Bij bosmieren is het nest bovengronds qua volume meestal even groot als het ondergrondse deel. Ze bouwen hun mierennest op uit verschillende lagen en materialen.

Onderaan bestaat het nest uit vermolmde takkenresten gemengd met aarde. Hogerop gebruiken ze zuivere takjes, en helemaal bovenaan vind je fijn dekmateriaal dat de top afsluit.

De koningin bevindt zich onderaan in het nest. Dat is namelijk de veiligste plek, goed beschermd tegen vijanden en temperatuurschommelingen.

grote mierenhoop in het bos

In sommige gevallen kan een mierennest ook aan een boom worden aangetroffen, meestal in een holte of in de schors.

In onze streken komt dit voornamelijk voor bij soorten zoals de rooie bosmier of de egelsnavelmier.

Wanneer het nest zich in de schors bevindt, kan de buitenkant soms bedekt zijn met een dunne laag zand of aarde. Dit hangt af van de soort en van de omgeving waarin de mieren leven.

Bomen bieden niet alleen beschutting tegen slecht weer, maar vormen ook een ideale locatie om voedsel te verzamelen. Vooral wanneer er bladluizen aanwezig zijn, zijn deze nesten strategisch geplaatst: de mieren melken de bladluizen voor hun honingdauw, een waardevolle energiebron voor de kolonie.

Hoe ziet een mierennest er van binnen uit?

Mierennesten zijn heel verschillend. Elke mierensoort heeft zijn eigen variant. Zo maakt de wegmier brede nestkamers, terwijl kleinere mierensoorten met kleine kolonies soms zelfs geen echt nest bouwen. Zij vestigen zich bijvoorbeeld achter boomschors, of gebruiken holle stengels, eikels en andere natuurlijke materialen als schuilplaats. In bergachtige gebieden zoeken mieren vaak beschutting in rotsspleten.

Gangen en kamers

Een mierennest bestaat doorgaans uit een netwerk van gangen en kamers. Deze ruimtes hebben elk een eigen functie. Sommige kamers worden gebruikt als opslagplaats voor voedsel, andere dienen als broedkamers voor eitjes en larven. Er zijn ook speciale ruimtes voor de werksters, die zich bezighouden met de verzorging van het broed en de koningin.

De plek van de koningin

In het midden van het nest bevindt zich meestal de koningin, die verantwoordelijk is voor het leggen van eieren.

Zij verblijft in een aparte kamer, vaak dieper in het nest dan de rest van de kolonie. Deze ruimte is goed geïsoleerd en beschermd, zowel tegen vijanden als tegen verstoring door de andere mieren.

Zorg voor de jongen

De werksters verdelen de eitjes die de koningin legt over verschillende kamers. Ze zorgen ervoor dat het broed optimaal verzorgd wordt.

Wist je trouwens dat eitjes, larven en poppen tijdens hun ontwikkeling ook verplaatst kunnen worden binnen het nest? Zo kunnen de werksters inspelen op veranderingen in temperatuur of veiligheid.

Wil je meer weten over mieren van bij ons?