Aardvlooien houden van warm en droog weer. Je vindt ze vooral op koolplanten maar ook andere bladgroenten kunnen worden aangetast.
Planten dagelijks bespuiten met koud water kan de schade van aardvlooien drastisch beperken.
Wat zijn aardvlooien?

Aardvlooien (ook wel vlokevers genoemd) zijn géén vlooien maar piepkleine kevertjes van 2 tot 5 mm, vaak met een metaalglanzend dekschild. Ze behoren tot de familie van de bladhaantjes (Chrysomelidae).
Typisch is hun springvermogen: het bovenste deel van de achterpoten is sterk verdikt en gespierd, waardoor ze bij verstoring met grote sprongen wegschieten. Zo belanden ze vaak op de grond tussen de planten – vandaar de naam aardvlo.
Naast springen kunnen aardvlooien ook vliegen. Bij hogere temperaturen (vanaf ca. 20 °C) verspreiden ze zich gemakkelijker over grotere afstanden. De vliegperiode loopt van mei tot september.
Schade van aardvlooien
Aardvlooien zijn planteneters. De vraatschade van de jonge larven is verschillend met die van de volwassen kevers.
Schadebeeld van aardvlooien
De volwassen kevertjes vreten kleine, ronde gaatjes en de larven vreten gangen in de bladeren van groenten. Dit laatste noemt men bladminering. Al enkele dagen nadat je jonge plantjes hebt gepoot, kan je vraatgaatjes zien.
De gaatjes van aardvlooien zijn goed te onderscheiden van rupsenvraat omdat ze mooi rond of ovaal van vorm zijn. De randen van de gaatjes zijn mooi glad en meestal lichter van kleur dan de rest van het blad.

Welke planten worden door aardvlooien aangetast?
De meeste schade wordt aangericht aan groentenplanten. Paksoi, bloemkool, broccoli, spruitkool, Chineze kool, raapjes, rucola, radijs en waterkers zijn hieraan gevoelig. Er zijn ook aardvlooien die suikerbieten, chicorei , witloof en vlas aantasten.
Sierplanten worden over het algemeen niet getroffen. Je kan aardvlooien wel op schermbloemige onkruiden terug vinden en sommige wilde planten zoals gele kattestaart, jacobskruid, leverkruid, distel en stokroos.
Wanneer is de schade van aardvlooien zichtbaar?
De eerste aantasting wordt al begin april gezien. De piek van de aantasting ligt in mei-juli.
Aardvlooien ontwikkelen zich het best bij droog weer en hitte.
Kiemplantjes zijn uiteraard het meest gevoelig. Bij een grote populatie aan aardvlooien kunnen de jonge plantjes volledig ontbladert worden en afsterven.
Bij overlevende planten groeien de gaatjes mee met de bladeren. Dit kan leiden tot verminderde groei, latere en kleinere oogst.
Aardvlooien bestrijden
Heb je last van aardvlooien, kan je volgende maatregelen treffen:
- De planten dagelijks verschillende malen bespuiten met een koude waterstraal. Aardvlooien hebben hieraan een hekel.
- Met gele vangplaten rakelings over de planten gaan, helpt om een gedeelte weg te vangen.
- De planten regelmatig bestuiven met lavameel.
Aardvlooien voorkomen
Er zijn een aantal preventieve maatregelen die helpen tegen aardvlooien:
- In plaats van ter plaatse te zaaien, kan je planten voorzaaien en uitplanten als ze voldoende groot zijn. Hierdoor kunnen ze meer weerstand bieden tegen de vraatschade van aardvlooien.
- Zorg ervoor dat de grond en de planten voldoende vocht hebben tijdens de groei. Vermijd droogtestress want dit trekt aardvlooien aan.
- Zorg voor een humusrijke bodem en mulch tussen de groenteplanten vanaf de aanplant.
- Kolen en aanverwanten niet op eenzelfde bed planten maar afwisselen met andere groenten. Aardvlooien hebben een goed ontwikkeld reukorgaan waardoor ze de schermbloemigen kunnen opsporen. Wortelen, tomaten, prei en knoflook zou de aardvlooien afschrikken. Een goede combinatieteelt is in die zin wel interessant.
- De gevoelige planten vanaf de aanplant tot de oogst afdekken met fijnmazig insectengaas. Dit insectengaas heeft een maaswijdte van 0.80 x0.80. Dit is de beste preventieve maatregel die je kan nemen. Zeker als je het jaar voordien al last had van aardvlooien. Fijnmazig insectengaas heeft geen zin meer als de aardvlooien op de planten aanwezig zijn.
Soorten aardvlooien
Er zijn veel soorten aardvlooien in ons land. Hun waardplanten en ontwikkeling verschilt naargelang de soort. De soorten die in onze tuin de meeste schade aanrichten, zijn:
- de koolaardvlo (Phyllotreta cruciferae), vooral bekend om haar schade in kolen
- de grote gestreepte aardvlo (Phyllotreta nemorum), de meest algemene soort
- de kleine gestreepte aardvlo (Phyllotreta undulata), eveneens frequent
- de zwarte aardvlo (Phyllotreta atra), wordt minder vaak als plaag gesignaleerd

Levencyclus van de aardvlo
Aardvlooien kennen één generatie per jaar. Ze overwinteren als volwassen insecten in plantenresten, onder struiken of hagen.
In de lente vanaf 14°C worden de aardvlooien actief. Aanvankelijk voeden ze zich met kruisbloemige onkruiden maar daarna gaan ze zich verspreiden.
Vanaf half april start de eiafleg. Naargelang de soort worden de eitjes afgelegd aan de plantbasis of op de bladeren.
Na 10 tot 14 dagen komen de larven uit de eitjes. De larven vreten aan de plantenwortels en maken mineergangen in het blad omdat ze zich voeden met het bladmoes. Tien dagen later wordt reeds het derde larvestadium bereikt en laten de larven zich vallen om te verpoppen in de grond. De verpopping duurt 1 tot 2 weken.
De nieuwe volwassen kevers, die in juni-juli tevoorschijn komen, voeden zich met de bladeren van de groeiende of volgroeide kruisbloemigen tot de temperatuur te laag wordt. Dan zoeken ze een overwinteringsplek op.
De overwinterende en de nieuwe generatie kevertjes kunnen tegelijkertijd aanwezig zijn. Hierdoor zijn tijdens het hele seizoen volwassen aardvlooien actief.
Aardvlo of bovengrondse springstaart?
Bron: irsl.nlBovengrondse bolvormige springstaarten worden vaak verward met aardvlooien. Ze zien er nagenoeg hetzelfde uit en vreten ook ronde gaatjes in de bladeren. Ze komen voor op alle grondsoorten.
Springstaarten houden van vochtige omgevingen en voeden zich normaal met organisch materiaal. De schade aan planten ontstaat enkel in bijzondere omstandigheden: ingeval van een droge bodem of bij de kieming van planten.
